Hij is boogschutter. Maar ook buiten de astrologie sport hij. Hardlopen, mountainbiken, zwemmen. Solistische bezigheden, al zou Tom Broeren [25] zijn lange adem graag willen delen. Dag en nacht. “Ik geloof in liefde tot de dood.”
Hij sport uit lijfsbehoud, in dubbele betekenis. Fysiek om zijn goede conditie te houden. Geestelijk om zich van onrust te verlossen. Hij heeft vaak te veel energie: “Als kind was ik zo druk dat ik medicatie nodig had om op school te kunnen blijven. Bij overschakeling op een ander medicijn kwam die drukte hard terug. Ik was veertien. Spinning bleek de oplossing: hard fietsen zonder op de wereld te hoeven letten.” Twee jaar later stapte hij op een mountainbike. Even van Den Bosch naar Nijmegen en omgeving.“ Wat heuvels pakken.” Nog steeds ragt hij graag tegen hellingen op. Leve de Cauberg.
Tegenvoeter
Ook maatschappelijk klimt hij. Na zijn gymnasium voltooide hij hbo bedrijfseconomie in minder dan vier jaar. De propedeuse cum laude. Lachend: “Geef me een bak cijfers in een Excel-bestand en ik analyseer ze. Mijn geluksgetal? Lange tijd zeven, maar tegenwoordig drieëntachtig. Ja, allebei priemgetallen. Daar houd ik van: enkel deelbaar door één en zichzelf.”
Dat maakt ze ook eenzaam, stelt de Italiaanse schrijver Paolo Giordano in zijn bejubelde roman. Zou Tom, die single is, lusten en lasten met iemand willen delen? Jazeker. Het zou zijn geluk kwadrateren. Twee jaar geleden kwam dat binnen handbereik. Een liefde kiemde, voor een jongen die in veel zaken Toms tegenvoeter was: hij blowde, griezelde van sport. Toch vonden ze elkaar. De afloop?
Wederkerig
Terugblik. Op zijn veertiende vertelt Tom zijn ouders dat hij van jongens houdt. Zijn moeder is enthousiast. “Ik steun je”, zegt ze. Tom begrijpt de onvoorwaardelijkheid in haar stem. Zijn moeder kampt met lichamelijke en geestelijke beperkingen. Tom helpt haar vaak. Huishouden, boodschappen, rolstoel duwen – uiteraard het liefst bergopwaarts. In wederkerigheid kan zij nu haar zoon steunen.
Zijn vader? Die zwijgt. “Hij denkt dat homoseksualiteit niet bestaat”, zegt Tom. Haast vergoelijkend: “Hij is katholiek en streng opgevoed.”
Voor zijn vader is homoseksualiteit iets uit een roze parallel universum. Dat het op aarde zou bestaan, is niet voorstelbaar. Dat ontdekt Tom. Want plotsklaps verbreekt zijn vriend-in-wording elk contact. Hij vermoedt sterk dat zijn vader beschadigende informatie met de jongen heeft gedeeld.
Nu is hij weer single. Cafés en clubs afstropen is zijn feestje niet. Liever geeft hij les in zumba, bodyshape en spinning. Dat doet hij wekelijks bij Laco Sportcentrum Vught. Het verzet de zinnen, houdt hem fit. “In de gayscene geldt dat je er goed uit moet zien. Je verliest aan marktwaarde als je geen sixpack hebt. Maar voor mij is dat niet de reden om te sporten. In de liefde gaat het mij om iemands innerlijk. Dat meen ik echt.”
Rekenmachine
Zijn vader ziet hij nog vrijwel wekelijks. Het merkwaardige einde van zijn eerste liefde hebben ze nooit besproken. Misschien komt dat ooit nog. Tom herinnert zich een telapparaat van zijn vader. Zo’n rekenmachine waar een rol papier uit krulde. “Als kind zat ik daar vaak op te spelen. Dan tikte ik cijfers. Onder elkaar. Het begon met één, dan twee, dan drie et cetera.” Tom hield van doorzetten. Zijn langste reeks liep tot in de zesentwintigduizend. Maar de tijd is voorbij dat Tom beschutting zocht bij meters papier met priemgetallen. Hij is klaar om te delen. Nu zijn vader nog.