de roze regentes

Stond er een straffe noordwestenwind? Nee, het was de liefde die haar uit Holland voerde. In de jaren 70 belandde ze in ’s-Hertogenbosch. Ze zou er niet meer vertrekken. Maar een stilzitmeisje is ze nooit geweest.

Joke van der Beek groeide op in een Haags gezin met zes kinderen. Haar ouders hadden een wasserij annex stomerij. “De vuilebroekenboer. Zo noemde ik mijn vader.” Zelf sprong ze regelmatig bij in de zaak, waar tientallen mensen werkten. Begin jaren 60 verliet ze het ouderlijk huis. Ze volgde een studie Nederlands en stond tien jaar in Vught voor de klas. In 1974 werd ze raadslid voor de PvdA in ’s-Hertogenbosch.

Met rode stift omcirkeld is 1985. In dat jaar werd Joke de eerste vrouwelijke wethouder in de Brabantse hoofdstad. Twaalf jaar was ze lid van het college, inclusief negen maanden waarnemend burgemeesterschap. Tot haar portefeuille behoorden o.a. stadsvernieuwing, volkshuisvesting, onderwijs en emancipatiezaken. Haar stijl: eerder Hollands dan zuidelijk. Doortastend, rechtstreeks, analytisch. Incidenten brachten – en brengen – haar niet snel van de wijs. Vrijwel altijd ziet ze oplossingen. “Ik ben een structuurdenker. Hoogleraar bestuurskunde Pieter Tops heeft me weleens ‘verlicht regent’ genoemd.” Twee seconden stilte, glimlach: “Daar zit iets in.”

ROOD EN ROZE
Weliswaar weet ze veel van wet houden, maar één wet brak ze. Die van het huwelijk. In 1981 scheidde ze. Twee jaar voor de breuk was Joke op zichzelf gaan wonen. Na twintig jaar was hun liefde volbracht.

Op de vleugels van het feminisme leerde Joke veel vrouwen kennen. Zo ontstond haar eerste lesbische relatie met een wegbereidster van de Bossche vrouwenbeweging, die een sterke politieke vleugel had – rood en roze liggen dicht bij elkaar.

“Ik had niet voorzien dat ik verliefd op vrouwen zou kunnen worden. Bizar, maar ik was tot de conclusie gekomen dat ik nooit had moeten trouwen.” Enerzijds voelde ze vrijheid en geluk. Anderzijds stond niet iedereen in familiekring met confetti klaar. Na Jokes bekendmaking zuchtte haar moeder, voordat ze zwijgend overging tot de orde van de dag. Joke met glimlach: “In haar leven was ze al door de zeven plagen bezocht. Dit kon er wel bij.” Haar vader heeft de openbaring van zijn oudste dochter niet meer beleefd. Vermoedelijk heeft het de goede man, die zwaar rooms-katholiek was, schaamte bespaard. Beroepsmotto: vuile was hang je niet buiten. Ook haar twee zonen moesten wennen aan een moeder met een vriendin. Maar het kwam goed. Ze spreken en zien elkaar wekelijks.

TEGENWICHT
Sinds 2006 heeft Joke een relatie met Marianne uit Arnhem. Ze leerden elkaar in India kennen, waar ze deel uitmaakten van een klein reisgezelschap. Na de vakantie kregen ze een relatie.

Het voorzitterschap van Stichting Roze Jaar en Roze Zaterdag 2017 draagt ze met plezier. Tegelijkertijd is Roze Jaar voor haar niet louter tralala. Er is ook een sterke emancipatoire noodzaak: “De tolerantie neemt af. Mensen denken zich veel grofheid te mogen permitteren. Het is goed om tegenwicht te bieden.”