a smile forever

Elke klok is een doodsklok. Want tijd sterft voortdurend. In de verte slaat de Sint-Jan vijf uur. Maar Strangee blijft de vergankelijkheid bevechten. Met een glimlach. Altijd.

Als kind had ie dat al. Een moeizame verhouding met verval en teloorgang. Nu hij ouder wordt, groeit zijn melancholie. “Ik mis vroeger”, zegt Gert-Jan van Geenen alias Strangee. “Toen was alles beter. Dat vind ik echt.” Gelukkig leerde hij al jong dat sprookjes troost bieden. Zoals veel andere kinderen in Kaatsheuvel had hij een jaarkaart van De Efteling. In plaats van voetballen, ging hij liever naar het attractiepark. Zijn favoriete sprookje: de Indische waterlelies. Die verwelken nooit. Bovendien roert de muziek hem tot tranen. Nog altijd.

Levenslessen
Gert-Jan oftewel GJ heeft staalblauwe ogen en een zilveren tongpiercing. Maar verder ontbreekt de hardheid van metaal aan hem. Op school werd hij veel gepest. Gewoon om wie hij was, zegt GJ. Levensles één: de wereld weet amper raad met zachtheid.
Op z’n zestiende sprak hij hardop over mannenliefde. Thuis klonk een zucht, want de kleinkinderdroom ging aan scherven. Toch is GJ’s relatie met zijn ouders uitstekend. Met vallen en opstaan zijn ze samen sterker geworden. Ook het jennen en sarren uit zijn jeugd is voorbij. Levensles 2: ik ben ik. Bevalt je dat niet? Jouw probleem.
Die zelfverzekerdheid – of minstens de schijn ervan – komt hem van pas. Al zo’n twintig jaar is GJ drag in zijn vrije tijd. “Het is eigenlijk bij toeval ontstaan. Drie vrienden van me werkten als drag. Eentje werd er ziek. Op zijn verzoek ben ik toen ingevallen. Geweldig! De aandacht, de positiviteit, de kans anderen blij te maken. Als drag kan en mag je zoveel meer dan in het gewone leven. Het is een vergroting van mezelf. Ik kan er alles in kwijt.”

Oma
Nederland telt circa vijftig drags. Onder de naam Strangee heeft GJ een flinke staat van dienst bereikt op festivals, party’s en andere evenementen. In de loop van de jaren is zijn imposante collectie gewaden, pruiken, sieraden en hoofdtooien ontstaan. GJ’s mix van extravanganza en openheid levert vrijwel altijd sympathieke publieksreacties op. De zeldzame trammelantzoeker laat hij lila links liggen.
Zijn 94-jarige oma is zijn grootste fan. “Het liefst wil ze dat ik vóór m’n werk even in het verpleeghuis langskom. Mijn band met haar is enorm sterk. Toen ze nog zelfstandig woonde, heb ik haar jarenlang elke dag bezocht. Boodschappen doen, samen naar de dokter. Het is onbescheiden om te zeggen dat ik haar oogappel ben, maar in werkelijkheid voelt het wel zo. Nadat ze haar heup had gebroken, mocht ik haar als een van de weinigen helpen bij haar persoonlijke verzorging. Dat zegt iets over onze verbondenheid.”

Uitvaart
GJ is voor weinig bang. Maar hij vreest de dag dat de ouderdom ook hem zal tekenen. “Welke gebreken ga ik krijgen? Wie ben ik als ik 80 ben? Wie is er dan nog?” Nog minstens tien jaar kan hij als drag het publiek verleiden. Maar alles is eindig, beseft GJ. Sinds kort denkt hij dan ook vaker over toekomstig werk na. “Uitvaartondernemer worden, dat spreekt me nog het meest aan. Als kind trok de dood me al. De afgelopen jaren heb ik verschillende mensen verloren, onder wie m’n collega Miss Teddy. Zijn moeder had een laatste wens: of ik de begrafenis met enkele anderen wilde verzorgen. Dat heb ik gedaan, in het strandhotel van de IJzeren Man in Vught. Grote zaal met glitterballen, alle drags in vol ornaat. Naast de kist heb ik ‘Send in the Clowns’ geplaybackt. Afscheid neem je maar één keer.”
Tegen Kaatsheuvel zei hij tweemaal adieu. Ooit beproefde hij zijn geluk in Amsterdam. Uit pure wanhoop kwam hij terug. “Ik miste de Brabantse gezelligheid. Die zocht ik drie jaar lang in het Amsterdamse nachtleven, maar ik vond hem niet.” De laatste jaren woonde hij in Zwolle, samen met zijn vriend. Maar het noordelijke karakter wende niet. In de verte zongen Indische waterlelies zijn naam. Sinds kort is GJ tijdelijk weer terug in Kaatsheuvel, al is hij nog vaak bij zijn vriend in Zwolle te vinden.

Klok
In de verte slaat de klok van de Sint-Jan zes uur. Opnieuw zestig minuten voorbij. Voor z’n oma, voor hemzelf, voor de liefde. Strangee kijkt om zich heen. Hij glimlacht. In tijdloze verwondering.